Randvoorwaarden Peerfeedback
Om peerfeedback te laten slagen zijn een aantal randvoorwaarden nodig en moeten er keuzes gemaakt worden. Op deze pagina lees je daar meer over.
Veilige leeromgeving
Wanneer je nu met een kleine of grote groep deels of geheel online gaat, een veilige leeromgeving is hierbij belangrijk. Zodat studenten hun gedachten en producten durven uit te wisselen. Bij blended onderwijs, kun je hier gericht aandacht aan besteden tijdens de klassikale momenten. Maar hoe creëer je dat vertrouwen online, in een massale setting?
Feedback aan elkaar geven vergt moed van studenten. Een goede opbouw en instructie is dan ook erg belangrijk. Je hebt in een online massale setting vaak met een zeer diverse doelgroep te maken, die verschillen in voorkennis, taal(niveau), tijdzones. Je kunt er dan voor kiezen om te werken met online moderators en fora die het niveau bewaken.
Motiveren
Ook online moeten studenten gestimuleerd worden om aan het werk te gaan. Bij kleinere groepen studenten die elkaar kennen, is sociale druk een sterke prikkel. Maar wanneer het anoniemer wordt, met grotere aantallen studenten, verdwijnt de sociale druk en liften sommige studenten mee op het succes van anderen.
Niet alleen studenten maar ook docenten moeten in beginsel gemotiveerd worden peerfeedback in hun lessen te integreren. Dit kun je doen door veel voorlichting over praktijkvoorbeelden te geven, docentenhandleidingen te maken en in gesprek te gaan met docenten. Maar wat het beste werkt om docenten over die eerste drempel heen te laten stappen is door samen met de docent een plan te maken hoe de tool bij het specifieke vak kan worden ingezet en vervolgens de docent te koppelen aan een technisch expert die helpt bij het inrichten van de tool. Na deze toch wel intensieve begeleiding heeft de docent de handvatten om de tool in het vak in te zetten.
Objectieve feedback
De online indeling van studenten kan iets zeggen over de mate van objectieve feedback. Zo kun je studenten in teams indelen waarbij de teamleden elkaar van feedback voorzien, maar je kunt studenten ook willekeurig aan elkaar koppelen. Uit de projecten blijkt dat studenten bij een indeling in teams geneigd zijn om positievere feedback te geven, waarschijnlijk om zo conflicten te vermijden. Dit kun je ondervangen door de feedback blended in een klassikale situatie te bespreken. Bij een geheel online setting lijkt een willekeurige indeling voor objectievere feedback te zorgen. Toch kan ook hier de onderlinge relatie tussen de studenten een rol spelen.
Dieper leren door peerfeedback
Studenten zijn nog wel eens bang dat ze iemand verkeerde feedback geven of dat ze zelf verkeerde feedback ontvangen. Ook docenten vinden dit niet altijd een gewenste ontwikkeling omdat het de student een verkeerde richting op kan sturen. Uit onderzoek blijkt dat studenten bij peerfeedback meer tijd besteden aan het geven van feedback en vervolgens kritischer kijken naar de ontvangen feedback. Filius zag dat dit een van de hoofdredenen is waarom studenten tot dieper leren komen bij online peerfeedback. Wanneer een docent feedback geeft of de gegeven feedback controleert, zijn studenten veel minder kritisch en nemen ze de feedback sneller voor waar aan. En juist die twijfel over de correctheid van de ontvangen feedback zet aan tot verdieping.
Culturele aspecten
Daarnaast zitten er interculturele aspecten aan peerfeedback. In sommige culturen is het niet de norm om feedback te geven. Studenten hebben dan nog niet eerder opbouwende kritiek aan elkaar gegeven. Het is belangrijk hier bewust van te zijn en studenten goed te instrueren. Volgens Filius zijn Aziatische studenten geneigd om sociaal wenselijke feedback te geven, ook al heeft de feedbackontvanger daar meestal weinig aan. In Nederland is het bijna onbeleefd om níet je best te doen op feedback, maar andere studenten voelen zich er in eerste instantie soms uiterst oncomfortabel bij. Wanneer studenten eenmaal gewend zijn aan het idee, leren vrijwel alle studenten dat kritisch doorvragen een voorwaarde is om goed te kunnen reflecteren op hun eigen werk en dat van hun medestudenten.